Molen Molen
Molenaardigheden

 

Terug naar bronvermeldingen Reijer Maertsz Molenaar

13 februari 1638

Attestatie
Comp(areer)de voor mij Baert Jansz Heerencarspel openbaer Notaris bij den Hoven van Hollandt geadmitteert residerende binnen Alcmaer ende de getuijgen naergenoempt Den eersamen Reijer Maertsz muller wonende tot Schermer out omtrent XLIII Jaren Ende heeft bij sijn manne waerheijt in plaetse van eede (ver)claert getuijcht en(de) geattesteert ter instantie en(de) (ver)soecke van Jacob Meijndertsz Jonck cum socijs pachters vande Drinck wijnen over Alcmaer en(de) de dorpen daer onder sorterende vant voorleden saijsoen Hoe waer ende waerachtich is tgeene volcht Dat hij getuijge geduijrende het (voor)s. saijsoen sonder den parfecten tijt onthouden te hebben met den Req(uiran)t Elias Melant ende Cornelis Jansz ketel heeft (ver)gadert geweest ten huijse van Jan Cornelisz. Decker waert inde boonacker binnen Alcmaer Ende dat hij getuijge heeft gehoort dat den Req(uiran)t seer qualijck genoegde over het accoort dat bij Cornelis Jansz Ketel als medestander vanden selven Impost met den voorn. Elias Melant was gemaeckt nopende de uijtcoop vande Impost van(de) wijnen (voor)s. seggende de (voor)n. Jacob Meijdertsz Jongh dat hij sulcx niet en wilde toestaen alsoo tselve was geschiet tegens de ordonnantie ende dat hij met haer looteling dreijen niet en hadde te doen ende soo sij malcanderen mede en wilden quijtschelden dat hij t selve de Burgemeesteren soude te kennen geven ende meer andere Diergelijcke worden Item dat hij getuijge wel weet dat de (voor)n. Corn. Jansz ketel en(de) Elias Melant malcanderen om redenen (voor)s. quijt gescholden hebben eijndigen(de) hier mede sijne (ver)claringe Bereijt sijnde ende Aldus gedaen en(de) gepasseert binnen Alcmaer ten huijse van(de) (voor)n. Jan Corn. Decker ter presentie vanden E. Jan Adamsz Huiderduin en(de) Corn. Cornelisz Keelen tot Schermer getuijgen Opten 13en februarij 1638

(Oud Notarieel Archief Alkmaar, inventarisnummer 113, folio 95)