Molen Molen
Molenaardigheden

0332 (en 0380) Floris IJsbrantsz Welboren
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders
omstreeks 1704 te Egmond
30 januari 1770 te Egmond
0664 IJsbrant Florisz Welboren en 0665 Neeltje Gerrits Pruijm
0333 (en 0381) Aagje Louris
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders


Zij zijn getrouwd op 19 mei 1726 te Egmond-Binnen.

 

Handtekening van Floris IJsbrantsz WelborenDe handtekening van Floris in 1726.

Kinderen uit het huwelijk van Floris en Aagje:

1. Gelasius
Gedoopt op 26 februari 1727 te Alkmaar

2. IJsbrant
Gedoopt ±1730 te Egmond
Overleden ±1763 te Egmond
Hij is getrouwd op 28 december 1755 te Egmond aan den Hoef met Maartje Arends van de Beek

3. Louris
Gedoopt op 14 april 1732 te Alkmaar
Overleden 30 januari 1813 te Egmond
Hij is getrouwd op 3 juli 1774 te Alkmaar met Helena (of Neeltje) Jans Kaper

4. Cornelia
Gedoopt op 5 april 1734 te Alkmaar

5. Aefje
Gedoopt op 29 december 1735 te Alkmaar

6. Simon
Gedoopt op 9 april 1737 te Alkmaar

7. Trijntje
Geboren omstreeks 1739
Begraven 25 augustus 1773 te Egmond-Binnen (overleden te Alkmaar)
Zij is getrouwd op 3 mei 1772 te Alkmaar met Jan Gerritsz Pruijm

 

Overige gegevens Floris en Aagje

Hoewel zij hun kinderen in Alkmaar lieten dopen, woonden Floris en Aagje in Egmond aan den Hoef. Zij waren daar eigenaar van een huis en erf en nog wat landerijen.
Op 16 mei 1726 lieten zij hun huwelijksvoorwaarden opmaken bij de notaris In Egmond. Floris was nog minderjarig en werd daarom bijgestaan door zijn voogden Teunis Leendertsz Benning, Aalbert Gerritsz Pruijm en Pieter Dircksz Kraakman. Aagje was al wel meerderjarig. Er zou geen gemeenschap van goederen zijn. Mocht Aagje als eerste overlijden, zonder kinderen uit dit huwelijk dan zouden haar erfgenamen alleen haar ten huwelijk aangebrachte goederen erven. Mocht Floris als eerste zonder kinderen overlijden, dan zou Aagje een stuk land bij Egmond aan den Hoef van 2,5 morgen erven.

Nadat Aagje was overleden kreeg zoon IJsbrant in 1763 een bedrag van ruim 600 gulden. Om de andere kinderen Louris en Trijntje niet te benadelen werd hen een erfenis in het vooruitzicht gesteld van een huis en erf met alle huisraad en inboedel, en diverse landerijen (genaamd Bailluws Camp, Ockers Tuijn, Het Tuijntje, Bijlemans Kroft, De akkers van Alijd Dirks en Het Kroftje van Nan Michiels). De aktedatum was 6 december 1763, en vermoedelijk leefde zoon IJsbrant toen nog. In het testament van Floris gedateerd 19 januari 1764 werd gesproken over zijn overleden zoon IJsbrant. Naast IJsbrant, Louris en Trijntje werden geen andere kinderen genoemd, dus die waren waarschijnlijk voor die tijd al overleden.

 


X Stamouders

0664 (en 0760) IJsbrants Florisz Welboren
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders
omstreeks 1670 te Egmond
Omstreeks 1715 te Egmond
1328 Floris Cornelisz Welboren en 1329 Jannetje IJsbrants (Breek)
0665 (en 0761) Neeltje Gerrits Pruijm
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

Omstreeks 1725 te Egmond
Zij zijn getrouwd op 11 mei 1697 te Egmond-Binnen.

 

In 1692 kocht IJsbrant Florisz voor 500 gulden land in Egmond aan den Hoef genaamd Schout Pieterskroft.
In 1694 verkocht hij voor 200 gulden het huis en erf dat in 1681 door zijn vader samen met Pieter Jansz Smit was gekocht.
In 1706 kocht hij voor 545 gulden een huis en erf op het Mallegat in Egmond aan den Hoef.
In 1710 kocht hij voor 125 gulden de helft van de akkers van Aak Dirx. De ander helft had hij al door erfenis verkregen.
In 1714 kocht hij voor 187 gulden een akker zaadland genaamd Bessenkrogt.

Nadat IJsbrant overleden was werd door zijn weduwe de erfenis voor hun minderjarige zoon Floris bewezen.
De akte hiervan gedateerd 14 juni 1716 bevatte de volgende beschrijving:
Een stuk land genaamd De Grote Weijd, gelegen bij de Papiermolen, groot ongeveer 2,5 morgen;
Een krogte land gelegen bij Rinnegum genaamd Rietwil (vermoedelijk de hiervoor genoemde akkers van Aak Dirx);
Een stuk land genaamd Ockersthuijn
Een bed, tien lakens en 100 gulden.

Neeltje Gerrits Pruijm ging diezelfde dag (14 juni 1716) hertrouwen met Teunis Leendersz Richel alias Benning.
Op 19 april 1721 lieten zij hun testament opmaken bij de notaris in Egmond. Teunis benoemde zijn moeder Wijntje Teunis tot mede erfgenaam, zij zou dan 100 gulden krijgen. Verder zou zijn vrouw Neeltje Gerrits Pruijm de rest erven.
Mocht Neeltje eerder komen te overlijden, dan zou haar man Teunis het land genaamd 't agterste kroftje, gelegen ten westen van Egmond aan den Hoef, 100 gulden en een bed met toebehoren erven. Voor de rest was haar inmiddels ruim 17-jarige zoon Floris IJsbrantsz erfgenaam van zijn moeder. Teunis zou zijn voogd worden, maar mocht het nodig zijn dan moesten haar broer Albert Pruijm en Pieter Dirx Kraakman of zijn zoon (haar neef) voogd worden.

Nadat ook Neeltje overleed werd op 21 augustus 1726 de boedel verdeeld tussen haar tweede man Teunis en haar inmiddels getrouwde zoon Floris IJsbrantsz Welboren. Nadat Floris zijn vaders deel had gekregen werd de rest in twee gelijke delen verdeeld. Vervolgens werd door het lot bepaald wie welke helft kreeg. Floris kreeg met lot nummer twee een aantal landerijen. Daarnaast werden de meubels verdeeld. Het huis en de winkel was van Teunis, maar Floris moest daar nog wel 100 gulden voor krijgen.

Teunis die inmiddels ziek was geworden wijzigde zijn testament nog twee keer, en kwam omstreeks 19 december 1727 te overlijden.

 


XI Stamgrootouders

1328 (en 1520) Floris Cornelisz Welboren
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders
omstreeks 1626 te Egmond
Omstreeks 1693 te Egmond
2656 Cornelis Florisz Welboren en 2657 Immetje Arents
1329 (en 1521) Jannetje IJsbrants
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

Voor 1672
2658 IJsbrant Tijmonsz Breek en 2659 Annitje Simons Schotten
Zij zijn getrouwd omstreeks 1660.

Jannetje IJsbrants, de vrouw van Floris Cornelisz Welboren was in 1672 al overleden. Dat blijkt uit de verdeling van een gedeelte van de erfenis van haar moeder Annitje Simons Schotten op 10 juni 1672.
De erfgenamen die bij de notaris verschenen waren het kind (genaamd Reijn) uit haar eerste huwelijk met Pieter Jonge Reijnen, en de nazaten uit haar tweede huwelijk met IJsbrant Tijmonsz Breek. Laatstgenoemde moet al voor 1655 zijn overleden. Floris Cornelisz Welboren verscheen als vader en voogd over zijn kinderen, en daarnaast verschenen Tijmon IJsbrantsz en Louris Aarjensz die getrouwd was met Annitje IJsbrants.
Floris en zijn kinderen erfden het huis, erf en de bierstal gelegen tussen de Molensteeg en de vaart in Egmond aan den Hoef. Voorwaarde was wel dat als hij dit wou verkopen de andere erfgenamen als eerste het recht van koop hadden. Ten oosten van de bierstal stond herberg Het Fortuijn, later bekend als De Eenhoorn. De Eenhoorn is nog steeds te vinden op de hoek van de Julianaweg en de Weg naar de Oude Veert.
De overige onroerende goederen bleven nog gezamenlijk eigendom, en de roerende zaken werden in goed overleg verdeeld.

In 1675 kocht Floris voor 520 gulden 1 morgen land in Rinnegom genaamd Ockerstuijn.
In 1681 kocht hij samen met Pieter Jansz Smit een huis en erf in Rinnegom voor 286 gulden.
In 1682 verkocht hij een ander huis aan de westkant van Egmond aan den Hoef voor 375 gulden.
In 1684 kocht hij land voor ruim 817 gulden. Dit land (Bailluwskamp) zou tot 1794 in de familie blijven. In dat jaar verkocht nazaat Louris Welboren het voor 1.080 gulden.
In 1686 verkocht Floris Cornelisz Welboren, gewezen biersteker te Egmond aan den Hoef het huis, erf en de bierstal voor 1.100 gulden.

Op verzoek van de regenten van Egmond-Binnen, Rinnegom en den Hoef, gingen 30 van de oudste mannen en vrouwen van den Hoef in 1682 naar de notaris om een verklaring af te leggen. Een van hen was Floris Cornelisz Welboren, oud 56 jaar. De verklaring ging over het gebruik van een melk en kerkpad ten noorden en westen van de 'Plantagie' van Mr Joan de Leeuw. Het pad was breed genoeg om te passeren door een persoon met twee volle emmers melk. Het was een belangrijke verbinding voor de inwoners van Egmond aan den Hoef.

 


XII Stamovergrootouders

2656 (en 3040) Cornelis Florisz Welboren
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders
omstreeks 1601 te Egmond
Omstreeks 1673 te Egmond
5312 Floris Willemsz (?) en 5313 Trijntje Jacobs(?)
2657 (en 3041) Immetje Arents
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

Omstreeks 1644
5314 Arent Ghijsbertsz en 5315 Reijnste Pieters
Zij zijn getrouwd omstreeks 1620.

 

Kinderen voor zover bekend:

1. Floris (zie hierboven)

2. Kniertje
Zij was getrouwd met Willem Remmen Melker

3. Reijnste
Zij was getrouwd met Klaas IJsbrantsz van Sanen alias Saterdag

4. Jan
Hij was getrouwd met Jannetje Jans

 

Naast Cornelis Florisz Welboren leefde er ook een Cornelis Florisz Ruijgewerf in Egmond. Dit waren twee verschillende personen, dat blijkt uit hun handtekeningen.

Zo af en toe kocht en verkocht Cornelis land. Toen hij in 1672 land verkocht aan zijn schoonzoon, kreeg hij in ruil daarvoor alimentatie en verzorging gedurende de rest van zijn leven.

In 1625 werden de vermoedelijke ouders van Cornelis genoemd, de op dat moment al overleden Floris Willemsz en zijn weduwe Trijn Jacobsdr.
In 1620 werd Willem Pietersz Welbooren, biersteker te Schoorl genoemd in een notariële akte. Het is mij niet bekend of en hoe hij familie was.

 


XIII Stambetovergrootouders

5314 Arent Ghijsberts
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

omstreeks 1628
5315 Reijnste Pieters
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

na 1628
Zij zijn getrouwd op ?

 

Kinderen uit dit huwelijk:

1. Trijntje
Zij is getrouwd op ? met Jacob Aalbertsz van Egmond van Meeresteijn

2. Immetje
Overleden omstreeks 1644 te Egmond
Zij is getrouwd op ? met Cornelis Florisz Welboren

3. Hendrikjen
Overleden voor 1628
Zij is getrouwd op ? met Claas Jansz Molenaar

 

In 1603 werd Arent Gijsbertsz genoemd als een van de crediteuren van de verlaten boedel van Jan van der Muelle, in leven rentmeester van de Graafschap Egmond.

In de periode 1615 - 1621 komen we Arent af en toe tegen als voogd en als oud-burgemeester:
Op 5 juni 1615 als oud-burgemeester en voogd over Guurte Pietersdr., de weduwe van Gerrit Jansz Bijl. In datzelfde jaar werd hij ook genoemd als voogd over de minderjarige kinderen van Dirk Claasz Spierdijck.
Op 11 november 1615 als voogd over de weeskinderen van Claas Jansz (van de Camer).
Op 10 december 1619 als oud-burgemeester en voogd over Trijn Gerritsdr., weduwe van Phillip Jansz.
Op 22 december 1620 als oud-burgemeester en voogd over Maritje Claasdr., weduwe van Jan Gerritsz.
Op 26 januari 1621 als voogd over de 16-jarige Maritge Cornelisdr.

Op 23 oktober 1628 lieten Arent en Reijnste hun testament opmaken. De notaris kwam bij hen langs in hun huis aan de noordkant van Egmond aan den Hoef. Arent werd oud-burgemeester genoemd, en woonde samen met zijn vrouw in Egmond aan den Hoef. Zij herriepen al hun voorgaande testamenten en gaven de langstlevende het vruchtgebruik van de erfenis. Nadat de laatste van hen zou zijn overleden zouden Anna Jacobs en Immetje Arents hun beide huizen en inboedel erven. Het ene huis stond in Egmond en de andere op de grens met Wimmenum. Anna Jacobs was getrouwd met Geldolf Jansz van Harlaer en was een dochter van Trijntje Arents en Jacob Aalbertsz van Egmond van Meeresteijn. Immetje Arents was getrouwd met Cornelis Florisz Welboren. Immetje Arents en Trijntje Arents waren twee dochters van Arent Ghijsberts en Reijnste Pieters. Een derde dochter, Hendrikjen Arents, was op dat moment al overleden. De reden dat Anna Jacobs en Immetje Arents de huizen gelegateerd kregen was dat de zoon van Hendrikjen Arents (Jan Claasz) al de erfenis van zijn vader (Claas Jansz Molenaar) had ontvangen en was grootgebracht door Arent en Reijnste. Zij hadden hem een vak laten leren en onderhouden tot zijn meerderjarigheid. De resterende erfenis zou wel gelijk verdeeld kunnen worden tussen Anna Jacobs, Immetje Arents en Willem Jansz, het kleinzoontje van Hendrikje Arents, want Jan Claasz was ook al overleden.
Op 26 april 1629 liet Reijnste een nieuw testament opmaken. Haar man Arent was inmiddels overleden.

Schoonzoon Cornelis Florisz Welboren zou op latere leeftijd verklaren dat de andere schoonzoon Jacob Aalbertsz van Egmond van Meeresteijn en zijn familie altijd "voor Edel luijden sijn gekent geweest, windt ofte loopende honden gehouden hebben, ende daarmede de Jacht, ende weijtspel gefrequenteerd".
Ook verklaarde hij (samen met anderen) dat de vader van Jacob Aalbertsz in de wandeling 'Egmondts kindt' werd genoemd omdat "deselve een afkomelingh vanden Grave van Egmondt was".