Molen Molen
Molenaardigheden

 

Terug naar bronvermeldingen Abram Reijersz Molenaar

31 augustus 1664

Wij Jan Willemsz Gout schout tot Rijp, Cornelis Jansz Stijns ende Willem Pietersz Lakeman schepenen aldaer oirconde dat voor ons compareerde Pieter Reijersz meel molenaer onsen buerman, dewelcke bekende te hebben vercocht en dienvolgens mitsdesen te cederen transporteren ende in vollen vrijen eijgendomme mitsdesen op te dragen aen ende ten behoeve Abraham Reijertsz wonende tot Suijtschermer, een meel ofte koornmolen, met een huijsjen ende erf mitsgaders en den verder aencleven vandien staende ende leggende opt oostent benoorden de Rijp, naest belent ten oosten de ringsloot vande Beemster, ten westen de Oostdijk, ten suijden Huijbert Maertensz, ten noorden Jan Fredericsz Beets, ende verders zoo ende zulx met zulk recht gerechticheijt, en ook zervituijt ofte last, als den voorn. molen met den aenkleven den voorn. comparant in eijgendom toebehoort heeft. Van welcke koop cessie, transport ende opdracht hij comparant bekende al te sijn voldaen ende wel betaelt met een custingbrief gedateert als desen belovende oversulcx d'voorsz molen, huijsjen erf ende den aencleven in alles te vrijen ende waren van alle bekommeringen belastingen op ende aenspraken tot desen vercoopdage toe gelijk men schuldich is te doen. Onder den verbande van zijn persoon ende generalijken alle zijne goederen roerende onroerende present ende toecomen egeen uijtgesondert Ten bedwanch ende executie van allen rechten, sonder bedroch. T oirconde geteijkent den lesten augustij Ao 1664

J Willemsz Goudt / Cornelis Jansz Stijns


Wij Jan Willemsz Gout schout tot Rijp Cornelis Jansz Stijns ende Willem Pietersz Lakeman schepenen aldaer, oirconde dat voor ons compareerde Abraham Reijertsz wonende tot Suijtschermer, dewelcke bekende wel en(de) deuchdelijken schuldich te wesen aen ende ten behoeve van Pieter Reijertsz meelmolenaer onsen buerman, de zomme van vier duijsent ende tweehondert car. guldens ter zake ende over koop cessie transport en opdracht van een molen huijsjen ende erf, breeder inden brief van opdracht geexpresseert. Welcke voorsz zomme van vierduijzent tweehondert guldens hij comparant belooft op te brengen ende te betalen aen den rechten ende wettigen houder deses, met een zomme van twaalf hondert guldens gereet, en d'resterende drieduijsent guldens alle jaren op dato deses met een zomme van vierhondert gl., en zulx d'achtste en leste paije ofte jaertermijn met tweehondert guldens, alles zonder langer dilaij uijtstel ofte vertreck. Verbindende hij comparant hier voren specialijken tot hypotheecq d'voorsz molen huijsjen ende erff, ende voorts zijn persoon ende generalijken alle zijne goederen roerende onroerende, present ende toekomende egeen uijtgesondert. Ten bedwanch en executie van allen rechten ende rechteren. Sonder bedroch, T' oirconde get(ekent) op den lesten augustij Ao. 1664.

J Willemsz Goudt / Cornelis Jansz Stijns

(Aangehecht:)
siet van dese kustingbrief ten behoeve van Pieter Reijers den lesten augusti 1669 op de rol vande regtspleginge tot Rijp 1676 den 30 december.

(De Rijp, Oud Rechterlijk Archief, inventarisnummer 6375)