Molen Molen
Molenaardigheden

0170 Simon Cornelisz Stet
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders
26 september 1716 te Castricum
10 augustus 1771 te Warmenhuizen
0171 Dieuwertje Poulussen
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders
Kalverdijk?
18 maart 1782 te Warmenhuizen
Zij zijn getrouwd op 10 januari 1756 te Castricum.

 

Kinderen:

1. Jannetje
Geboren omstreeks 1757 te Warmenhuizen
Overleden 23 mei 1825 te Warmenhuizen
Zij is getrouwd op 13 januari 1784 te Warmenhuizen met Cornelis Roozendaal

2. Anna
Gedoopt 3 juli 1760 te Warmenhuizen
Overleden 7 juli 1760 te Warmenhuizen
(opmerking: de link tussen de op 3 juli gedoopte Anna en het op 7 juli overleden kind van Simon is onzeker)

3. Anna
Gedoopt omstreeks 1762
Overleden 9 juni 1828 te Warmenhuizen
Zij is getrouwd op 19 november 1797 te Warmenhuizen met Willem Goudsblom

4. Cornelis
Gedoopt 13 mei 1767 te Warmenhuizen
Overleden 20 februari 1844 te Schoorl
Hij is getrouwd op 25 februari 1794 te Warmenhuizen met Antje Pieters Overtoom

 

Poging tot diefstal van een zak turf

Simon Stet woonde met zijn gezin in Krabbendam, in de gemeente Warmenhuizen. Veel inkomen had hij niet.
Het was in de nacht van 16 op 17 maart 1768 dat Simon met een lege zak in de turfschuit van IJsbrand Mos stapte. Hij vulde zijn zak met turf, maar werd daarna betrapt door de zwager van IJsbrand Mos, en moest de zak weer legen.
De baljuw van Warmenhuizen, Mr. Hadriaan van Daverveldt, werd over deze "turfdieverij" door iemand geïnformeerd. Op 8 april kreeg Simon een uitnodiging om voor de rechter te verschijnen voor een ondervraging hierover. Toen Simon verscheen waren de "Mannen van Leen" nog met iets anders bezig. Simon bekende echter al in het bijzijn van de heren van Vladeracken en van Veen. Met hun toestemming heeft de baljuw Simon toen alvast in hechtenis genomen om het formele verzoek hiertoe bij de "Mannen van Leen" daarna schriftelijk in te dienen.
Het schriftelijke verzoek van de baljuw werd op 11 april behandeld door de Vierschaar op het raadhuis van Alkmaar. De baljuw kreeg nu toestemming om Simon in formele hechtenis en "stricte gevangenis" te stellen teneinde verder te kunnen procederen. Simon werd die dag voor de eerste keer verhoord.
Op 14 april 1768 diende de zaak tegen Simon voor de Vierschaar op het raadhuis in Alkmaar. Simon werd opnieuw verhoord. Vervolgens kwam de uitspraak waarbij rekening werd gehouden met het feit dat Simon vrijwillig had bekend de zak te hebben gevuld met de bedoeling die mee naar huis te nemen. Simon beweerde dat hij de volgende dag had willen betalen. De uitspraak van de "Mannen van Leen" was dat Simon werd veroordeeld tot acht dagen gevangenis in Alkmaar op water en brood. De baljuw had blijkbaar meer geëist, maar daarin gingen de rechters dus niet mee.
Gezien de straffen uit die tijd kwam Simon er hiermee nog goed van af.

Verdronken

In 1771 is Simon verdronken in de Zijpe. Op 10 augustus van dat jaar deed Cornelis Smit aangifte van het overlijden van Simon "in de Zijp in 't water overleden". Hij werd in de gemeente Warmenhuizen begraven.