Molen Molen
Molenaardigheden

0292 Pieter Cornelisz Coningh alias Haarlem
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

18 februari 1734 te Warmenhuizen
0584 Cornelis Jansz Coningh alias Haarlem en 0585 Aaltje Jans
0293 Aafje Klaas
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders
27 februari 1680 te Schoorl
26 mei 1739 te Warmenhuizen
0586 Claas Vrericksz en Neeltje Jans
Zij zijn getrouwd omstreeks 1707.

 

Kinderen:

1. Claas
Geboren voor 1713 ?
Overleden 4 oktober 1737 te Warmenhuizen

2. Jan
Geboren voor 1713 ?
Overleden 4 september 1781 te Warmenhuizen
Hij is getrouwd op 24 november 1739 te Warmenhuizen met Antje Adriaans Duijn

3. Antje
Geboren voor 1713 ?
Overleden 11 december 1733 te Warmenhuizen

4. Marijtje
Geboren 27 juli 1713 te Warmenhuizen (RK doop)
Overleden ?

5. Aaltje
Geboren 1 februari 1715 te Warmenhuizen (RK doop)
Overleden ?

6. Jannetje
Geboren 22 oktober 1716 te Warmenhuizen (RK doop)
Overleden ?

7. Jacob
Geboren 3 januari 1718 te Warmenhuizen (RK doop)
Overleden voor 1719 ?

8. Jacob
Geboren 3 maart 1719 te Warmenhuizen (RK doop)
Overleden 14 juni 1762 te Warmenhuizen (aangifte op 18 juni 1762)
Hij is getrouwd op 10 november 1744 met Trijntje Mijnders Straatman

9. Cornelis
Geboren 31 oktober 1720 te Warmenhuizen (RK doop)
Overleden 20 januari 1779 te Warmenhuizen
Hij is getrouwd op 3 februari 1756 te Warmenhuizen met Neeltje Theunis Hogeboom (dochter van Teunis Pietersz Hogeboom)

 

De familienaam

Maar liefst drie familienamen zijn bekend voor Pieter. De redenen zijn me nog niet helemaal duidelijk. De feiten:
Pieter werd vaak Pieter Cornelisz Haerlem genoemd, maar ook vaak Pieter Cornelisz Heesjes. Een keer werd hij Hesis genoemd. De naam Hesis komt in de 17e eeuw regelmatig voor in Warmenhuizen, o.a. bij personen burgemeester van het dorp waren. Of dat familie is van Pieter weet ik niet. Pieter huurde in 1716 en 1717 land van zijn moeder met de naam Haarlemerland. De kleinkinderen van Pieter werden meestal "Haarlem alias Heesjes" genoemd. Pieter ondertekende met de naam Pieter Cornelisz Coninch. Zijn vader Cornelis werd soms Coningh en soms Haarlem genoemd, en ook hij ondertekende met Koninck. In 1734 vond in Warmenhuizen het huwelijk plaats van Pieter Cornelisz Koningh uit de Schermer. Dit was iemand anders met dezelfde naam.

Onroerend goed en andere eigendommen

In 1708, Pieter en Aafje waren pas getrouwd, ontvingen zij een erfenis na het overlijden van de vader van Aafje. Deze erfenis bestond uit de volgende goederen:

  1. een stuk groedland te Warmenhuizen groot 3 geerzen en 10 snees (ongeveer 1 hectare)
  2. een akker zaadland te Schoorl van 120 roeden groot
  3. twee akkertjes zaadland te Groet van 48 en 38 roeden
  4. drie kalveren, een hokelingh en een zeug
  5. hun aandeel in het huis en erf te Krabbendam (60 gulden verrekend met een koe die Pieter heeft gekocht)
  6. voor de wagen, paard en vlonder houden Pieter en Aafje nog 20 gulden tegoed van de overige erfgenamen
  7. een vijfde deel in de huisraad, imboedel en boere-gereedschap (nog te verdelen)
  8. nog te betalen aan de overige erfgenamen 4/5e deel van 33 gulden vanwege een koe die Pieter heeft gekocht
  9. nog te betalen aan de overige erfgenamen een bedrag van 40 gulden voor de bruiloftskosten van Pieter zijn vrouw.
  10. idem een bedrag van 6 gulden om een jack voor Maartje Claas (zus van Aafje) te kopen.

De andere erfgenamen waren op dat moment nog minderjarig en bleven in het huis in Krabbendam wonen.

In 1713 kocht Pieter een huis en erf op het Buurtje in Warmenhuizen. De belending van het huis was Pieter Strooper ten oosten, Poulus Willemsz Beur ten zuiden, de Heerevaart ten westen en Cornelis Kos ten noorden. De koopsom van 360 gulden betaalde hij voor de helft meteen, een vierde deel zou hij op 1 mei 1714 betalen, en het resterende vierde deel op 1 mei 1715.

Op 11 april 1716 werd de erfenis van de vader van Pieter verdeeld bij notaris Cornelis Coningh te Warmenhuizen. Helaas is de akte niet bewaard gebleven. Op 2 mei van dat jaar leent Pieter een bedrag van 200 gulden van zijn moeder Aaltje Jans. De rente is 3,5 procent en tot zekerheid verbind hij zijn in 1713 gekochte huis op het Buurtje.

In 1718 werd de erfenis van de ouders van Aafje verdeeld. Pieter en Aafje deelden niet mee omdat zij hun deel al eerder hadden ontvangen.

De erfenis van Pieter zijn moeder werd in 1719 verdeeld. Voor Pieter was dat:

  1. verrekening van de schuld aan zijn moeder van 200 gulden en de nog openstaande rente van 24 gulden en 10 stuivers;
  2. verrekening van diverse bedragen die Pieter al eerder had ontvangen tot een totaalbedrag van 493 gulden;
  3. verrekening van de huur van de Haarlemerweid over 1716 en 1717 (65 gulden)
  4. verrekening van restant huur van land genaamd De Spiegel over 1716 (15 gulden en 8 stuivers)
  5. een zak rogge ontvangen (3 gulden)
  6. nog te ontvangen van zijn zwager i.v.m. de halve Focke Ven (59 gulden en 13 stuivers)

Totaal bedroeg de erfenis voor Pieter dus 860 gulden en 11 stuivers.
Een bedrag van 344 gulden werd nog niet verdeeld. Pieter zijn aandeel hierin was 86 gulden (een vierde deel).

Financieel ging het blijkbaar niet zo goed met Pieter en Aafje. Zij waren hierin niet de enigen. Mogelijk had dit te maken met de veepest die het land teisterde vanaf 1713. Ze hadden in 1724 een achterstand met de betaling van de belasting over hun huis en landerijen. Om dit te verrekenen verkocht Pieter zes melk koeien en 2 hoockelingen aan het dorp.
De laatste termijn van hun in 1713 gekochte huis hadden zij ook nog steeds niet betaald. Dat ging om een bedrag van 90 gulden en rente vanaf 1 mei 1715. Op 3 augustus 1724 bekende Pieter het bedrag nog schuldig te zijn en hij vroeg uitstel tot 1 mei 1725. Hij kreeg het uitstel, maar op 1 november 1725 blijkt hij nog steeds niet betaald te hebben.

Handtekening van Pieter Cornelisz Coningh

De handtekening van Pieter in 1719.

 


X Stamouders

0584 Cornelis Jansz Haarlem alias Coningh
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

omstreeks 1712 te Warmenhuizen
00585 Aaltje Jans
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

1719 te Warmenhuizen
Zij zijn getrouwd op ?

 

Kinderen:

1. Pieter
Geboren ?
Overleden 18 februari 1734 te Warmenhuizen
Hij is getrouwd op ? met Aafje Klaas

2. Frans
Geboren ?
Overleden 28 april 1716 te Oudkarspel
Hij is getrouwd op ? met Trijntje Cornelis Paskes

3. Guurtje
Geboren ?
Overleden tussen 1720 en 1730 te Warmenhuizen
Zij is getrouwd op ? met Pieter Cornelisz Keijser

4. Kniertje
Geboren ?
Overleden na 1722 te (Warmenhuizen?)
Zij is getrouwd voor 1708 met Cornelis Gerritsz Keur

 

Overige gegevens

In 1690 is Cornelis eigenaar van een stuk land van ongeveer 6 geerzen (ruim 1,5 hectare) gelegen bij de Moorsmeer in Warmenhuizen. Het land is genaamd Derren Haes en was belend Focke Ven ten zuiden en Claes Krijnes ten westen.
Cornelis leende geld van de weeskinderen van Aelbert Jacobsz Backer en Jantje Claes, en verbond dit land tot zekerheid. Het bedrag van de lening was 200 gulden en was in januari 1700 geheel afgelost.

In januari 1697 kocht Cornelis voor 215 gulden en 5 stuivers een stuk weiland genaamd Pieter Segers Slick. Het land was 5 geerzen en 3 snees (bijna 1,5 hectare) groot en gelegen op de grens van de gemeente Warmenhuizen en Oudkarspel en belend Huijbert Cornelisz Boertjes ten noorden en westen. De verkopers van het land waren de erfgenamen van Pieter Sijmonsz Poorter en Jan Sijmonsz Poorter. In later jaren stond dit land bekend als Poortersleeg.

Cornelis kocht op 29 november 1699 de helft van twee akkers land van de erfgenamen van IJsaack Haringhuijsen. De andere helft bleef van IJsbrant Willemsz Schipper uit Egmond aan den Hoef. De ene akker lag ten oosten van het zuideinde van het dorp en was 16 snees groot (belending Cornelis van Leeuwen ten noorden en de Heerevaart ten westen en zuiden) en de andere akker was gelegen op Schoorl Bos en was ongeveer 2 geerzen groot (belending Dirck Adriaensz Stam ten noorden en Cornelis Plugs erve ten oosten). De eerstgenoemde akker was vermoedelijk het perceel dat in 1832 kadastraal bekend stond als sectie B nummer 244.

Op 31 maart 1708 staat Cornelis borg voor de huur (144 gulden per jaar) die zijn schoonzoon Cornelis Gerritsz Keur moest betalen voor een stuk land van ongeveer 17 geerzen in Oudkarspel. Ook mijn andere voorouder Reijer Pietersz Molenaar stond borg. Het huurcontract liep t/m 1710. Daarna werd een nieuwe overeenkomst opgesteld over de periode van 1711 t/m 1713. Ook hierbij stond Cornelis weer borg, dit keer samen met Jacob Cornelisz Mocker.

Handtekening van Cornelis Janz Coningh

De handtekening van Cornelis in 1708.

Cornelis had land gelegen ten oosten van het land met de naam Beuninghen. Vanaf 1708 wordt Cornelis diverse keren als belending genoemd. Op 13 februari 1713 staat er echter "Cornelis Haerlems erve" als belending. Hij moet dus vlak daarvoor zijn overleden. De boedelverdeling werd op 11 april 1716 bij notaris Cornelis Coningh beschreven, maar is niet bewaard gebleven.

Op 27 januari 1711 moest Neel Meijnders voor het gerecht verschijnen voor het betalen van 10 stuivers omdat haar knecht was bekeurd. Hij had 's-nachts zitten drinken bij Wijbrant Karelsz terwijl hij op wacht stond. Om dezelfde reden werd tegen Cornelis Haarlem een ook boete van 10 stuivers geëist.

Pieter Cornelisz Keijser, de schoonzoon van Cornelis en Aaltje, kocht op 30 januari 1718 van Cornelis Adriaansz Pasies de helft van een stuk grasland genaamd Fockeven. Deze helft was ongeveer 1 gars en 6 snees groot, en de andere helft was van de weduwe Aaltje Jans. Dit land was gelegen ten noorden van de Moorsmeer en stond later op naam van kleinzoon Jan Haarlem (toen echter 11 gars groot).

Aaltje Jans, de weduwe van Cornelis Jansz Haarlem verkocht op 28 januari 1719 haar huis aan haar schoonzoon (in de akte wordt hij haar zwager genoemd) Pieter Cornelisz Keijser onder voorwaarde dat zij haar leven lang in het huis mocht blijven wonen. Ten noorden van het huis stond een pakhuis, en die was ook bij de koop inbegrepen. Het geheel stond op de Buurt in Warmenhuizen, belend de Heerestraat ten westen en de Heerevaart ten oosten. De koopsom van 525 gulden werd geleend door Pieter (vermoedelijk was dit het perceel dat in 1832 bekend stond als sectie B nummer 67).

Niet lang nadat Aaltje haar huis had verkocht kwam zij te overlijden. De erfenis werd op 27 december 1719 bij de notaris in Warmenhuizen verdeeld. Elk van de vier kinderen kreeg 860 gulden en 11 stuivers op onderstaande manier:

Zoon Pieter Cornelisz Coningh

  1. verrekening van de schuld aan zijn moeder van 200 gulden en de nog openstaande rente van 24 gulden en 10 stuivers;
  2. verrekening van diverse bedragen die Pieter al eerder had ontvangen tot een totaalbedrag van 493 gulden;
  3. verrekening van de huur van de Haarlemerweid over 1716 en 1717 (65 gulden)
  4. verrekening van restant huur van land genaamd De Spiegel over 1716 (15 gulden en 8 stuivers)
  5. een zak rogge ontvangen (3 gulden)
  6. nog te ontvangen van zijn zwager i.v.m. de halve Focke Ven (59 gulden en 13 stuivers)

Schoonzoon Cornelis Gerritsz Keur

  1. verrekening van diverse bedragen die hij al eerder had ontvangen (550 gulden)
  2. verrekening van de huur van het Haarlemer landt over 1716 en 1717 (45 gulden)
  3. nog te ontvangen van Pieter Keijser omdat die de halve Fockeven is toebedeeld (120 gulden en 11 stuivers)
  4. toebedeling van de akker achter het huis, groot 16 snees en een stuk grasland genaamd Poorters Leegh, groot 5 geerzen op Schoorlbos. Na aftrek van 150 gulden achterstallige lasten en 5 gulden maai- en daggeld werden deze twee percelen gewaardeerd op 145 gulden

Het weeskind van Frans Cornelisz Coningh

  1. verrekening van diverse bedragen die Frans Cornelisz al eerder had ontvangen (402 gulden)
  2. toebedeling van een stuk grasland genaamd De Spiegel, groot 7 geerzen, gelegen ten oosten van de Fockeven (373 gulden)
  3. nog te ontvangen van Pieter Keijser omdat die de halve Fockeven is toebedeeld (85 gulden en 11 stuivers)

Schoonzoon Pieter Cornelisz Keijser

  1. verrekening van diverse bedragen die hij al eerder had ontvangen (380 gulden)
  2. het door hem reeds van Aaltje Jans gekochte huis, erf en pakhuis (525 gulden)
  3. de helft van de Fockeven met het rietland (de andere helft bezat hij al), groot in het geheel 11 geerzen (360 gulden)
  4. minus een half jaar kostgeld van Aaltje Jans (30 gulden), de doodschulden van Aaltje Jans (ruim 50 gulden), door Pieter betaalde achterstallige lasten van het huis op het moment van overdracht (30 gulden), door Pieter geleend geld aan Aaltje Jans (28 gulden), en door Pieter aan de andere erfgenamen te betalen (59 gulden en 13 stuivers plus 120 gulden en 11 stuivers plus 85 gulden en 11 stuivers).

Een bedrag van 344 gulden werd nog niet verdeeld.
Dit betrof:

  1. een obligatie t.l.v. Maijert Cornelisz Keunis van de Moriaan ten bedrage van 200 gulden plus 64 gulden rente
  2. de huur van Evert Cornelisz Krits als gebruiker van Poorts Leegh over 1719 ten bedrage van 30 gulden
  3. de huur van Pieter Cornelisz Keijser als gebruiker van de helft van de Focke Ven over 1719 (50 gulden).

 


 

0586 Claas Vrericksz
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

tussen 1704 en 1708 te Krabbendam (Warmenhuizen)
0587 Neeltje Jans
Geboren/gedoopt
Overleden/begraven
Ouders

voor 1708
Zij zijn getrouwd op ?

 

Kinderen:

1. Jan Claasz Bruijn
Geboren ?
Overleden 22 december 1732 te Warmenhuizen
Hij is getrouwd op ? (voor 1721) met Aefje Cornelis

2. Anna
Geboren omstreeks 1688
Overleden na 1734

3. Maartje
Geboren omstreeks 1688
Overleden na 1718

4. Jannetje
Geboren omstreeks 1688
Overleden voor 1718
Zij is getrouwd op 1 december 1710 te Bergen NH met Ide Idesz Min

5. Aafje
Gedoopt 27 februari 1680 te Schoorl
Overleden 26 mei 1739 te Warmenhuizen
Zij is getrouwd op ? met Pieter Cornelisz Haarlem

Overige gegevens

Claes Frericksz woonde in Krabbendam en werd in 1691 genoemd als voogd over Jan Adriaensz Hertendorp, de zoon van Adriaen Joosten en Sijbrig Jans (laatstgenoemde was een zus van Rens Jansz en dochter van Hilgont Willems).

Op 14 januari 1692 leende Claes Frericksz als bekende van Cornelis Claesz (nagelaten weeskind van Claes Jacobsz Backer en Maartje Cornelis) een bedrag van 320 gulden van Jan Adriaansz Hertendorp.
Het geld diende ter aflossing van de schulden van het weeskind aan de kinderen van Maartje Cornelis (120 gulden) en Harck Dircksz (200 gulden).
Namens het weeskind verbond Claes Frericksz het onverdeelde vijfde deel in een stuk land bij Krabbendam genaamd De Kale Weijt en de Plaet Ven, samen groot 12,5 geerzen groot, en een vijfde deel in een stuk Reeckerland. Deze landerijen waren in eigendom samen met de ooms en tantes van het kind.
Vermoedelijk was Claes Frericksz dus een oom van het weeskind.

Handtekening van Claes Vrericksz

Handtekening van Claes.

In 1695 komen Claes Frericksz en Maertje Jacobs als weduwe van Cornelis Cornelisz Groot tot een overeenkomst over de erfenis van genoemde Cornelis Cornelisz Groot. Claes Frericksz trad op namens zichzelf en de verdere vrienden van de kinderen van Cornelis.
Een jaar later werd een soortgelijke overeenkomst opgesteld. Claes Frericksz wordt nu samen met Cornelis Lourisz genoemd als bloedvrienden (familie?) van de kinderen van Cornelis Cornelisz Groot en Maertje Jacobs.

Op 10 november 1696 kocht Claes van Neeltje Hoogermolen uit Alkmaar een stuk land genaamd de Hooge Ven. Dit land was 7 geerzen groot. Claes kocht ook de helft van de Depters Ven van haar. Deze helft was ruim 3 geerzen groot en lag ten noorden van genoemde Hooge Ven. De andere helft van Depters Ven was van de erfgenamen Grootsant.

Neeltje Cornelis 'bejaerde dogter', wonende te Schagen, en Cornelis Claesz, wonende te Krabbendam verkochten op 6 oktober 1699 land aan hun zwager en oom Claes Frericksz. De koopsom was 1.050 gulden. Het betrof hun aandeel in De Kale Weijt en de Plaet, en daarnaast de 16e Reecker. Dit land was gekomen uit de erfenis van Cornelis Cornelisz Groot. Een deel was al van Claes Frericksz en een andere deeleigenaar was Pieter Cornelisz Groot.

Op 18 maart 1704 eisen de weesmeesters dat Claas Frederickz voogd wordt van het weeskind van Geurtje Thijs. De voogdij wordt "bij Palmslagh" van de officier aanvaard.
(palmslag: gebaar waarbij men elkaar in de palm van de hand slaat ter bezegeling van een overeenkomst)

In 1708 blijken in Krabbendam zowel Claas Frericksz als zijn vrouw Neeltje Jans te zijn overleden. Vier van de kinderen zijn nog minderjarig en krijgen als voogden hun aangehuwde ooms Sijmon Joosten uit Koedijk en Jacob Pietersz Waagmaker uit Groet. Ook Jan Gerretsz Perfeckt en Cornelis Claasz Backer werden voogd. Zij kwamen met Pieter Cornelisz Coningh, die net met dochter Aafje Claes was getrouwd, overeen dat hij zijn vijfde deel van de erfenis al zou krijgen. De rest van de erfenis bleef gemeenschappelijk van de overige 4 kinderen die nog in het ouderlijk huis woonden.
De erfenis van Pieter bestond uit:

  1. een stuk groedland te Warmenhuizen groot 3 geerzen en 10 snees (ongeveer 1 hectare);
  2. een akker zaadland te Schoorl van 120 roeden groot, belend de Watering ten oosten en de Beurtwegh ten westen;
  3. een akkertje zaadland te Groet van 48 roeden belend Jacob Pietersz Wagemaker ten zuiden en de Heerewegh ten noorden;
  4. een akkertje zaadland te Groet van 38 roeden belend Jacob Pietersz Wagemaker ten zuiden en de Heerewegh ten noorden;
  5. drie kalveren, een hokelingh en een zeug
  6. hun aandeel in het huis en erf te Krabbendam (60 gulden verrekend met een koe die Pieter heeft gekocht)
  7. voor de wagen, paard en vlonder houden Pieter en Aafje nog 20 gulden tegoed van de overige erfgenamen
  8. een vijfde deel in de huisraad, imboedel en boere-gereedschap (nog te verdelen)
  9. nog te betalen aan de overige erfgenamen 4/5e deel van 33 gulden vanwege een koe die Pieter heeft gekocht
  10. nog te betalen aan de overige erfgenamen een bedrag van 40 gulden voor de bruiloftskosten van Pieter zijn vrouw.
  11. idem een bedrag van 6 gulden om een jack voor Maartje Claas (zus van Aafje) te kopen.

In 1718 werd ook de rest van de erfenis verdeeld.

Jan Claasz Bruijn erfde een stuk zaadland genaamd de Duijnweijd groot 5 geerzen en 9 snees, gelegen te Schoorl, belend Pieter Grootsant ten zuiden en Cornelis Adriaansz Grootsant ten noorden.

Anna Claas erfde een gedeelte van het stuk grasland genaamd de Plaet of Kaleweijd. Dit gedeelte was ruim 6 geerzen groot. De rest van dit stuk land was eigendom van de erfgenamen van Pieter Cornelisz Groodt. De belending was Adriaan Michielsz ten zuiden, en Hoogeboom erve ten noorden.
Ook erfde Anna 3/4e deel in een stuk grasland te Warmenhuizen genaamd de Sesthiende Reecker. Dit gedeelte was ruim 3 geerzen groot en belend Jan Oom ten zuiden en Adriaan Michielsz ten noorden.

Maartje Claes en haar zwager Ide Idesz Min uit Bergen (ieder de helft) erfden een stuk land genaamd de Wester Waal of Kaij met het Schape Weijtie te Warmenhuizen. Het was ruim 4 geerzen groot en belend Jan Hertendorps erve ten zuiden en het dorpsland van Warmenhuizen ten noorden.
Ook erfden zij de Hoogeven van bijna 7 geerzen groot. Dit land was gelegen te Warmenhuizen, belend Cornelis Groodtsant ten noorden en Pieter Haerlem ten zuiden.
Verder erfden zij een stuk land genaamd Deppersven, gelegen te Warmenhuizen, groot ruim 3 geerzen en belend het dorpsland ten oosten en Adriaan Michielsz (als gebruiker) ten westen.

Het huis en erf te Krabbendam bleef eigendom van de ongetrouwde erfgenamen. Zij moesten dan wel 75 gulden betalen aan elke getrouwde erfgenaam. De huisraad, koe- en boeregereedschap, paard, schapen etc. is door de erfgenamen onderling verdeeld.