Molen Molen
Molenaardigheden

Verhalen - Submenu

I - Reijer Maertsz Molenaar

II - Marij Reijers (Molenaar)
III - Reijer Pietersz Molenaar
IV - Jan Reijersz Molenaar
V - Pieter Jansz Molenaar
VI - Jan Pietersz Molenaar
VII - Dirk Molenaar
VIII - Jan Molenaar
IX - Dirk Molenaar
X - Petrus Molenaar

Molenaar

 

Geboorte van Jan

Jan zag het levenslicht in 1767 in Zijdewind. Hij werd vlak na zijn geboorte Rooms Katholiek gedoopt op woensdag 23 september 1767 in 't Velt, een dorp bij Niedorp tussen Alkmaar en Schagen. De pastoor van deze St. Martinus-parochie was vanaf 1766 Joannes Bartels. De ouders waren Pieter Jansz Molenaar (36 jaar oud) en Neeltje Dirks. Getuige bij de doop was Sijmon Jansz Molenaar uit Winkel, een broer van de vader. Het weer was die dag helder met een temperatuur van maximaal 20 graden. In de ochtend was er nog veel dauw. De wind kwam uit het noordoosten (KNMI). De geboorteplek Zijdewind is een dorpje in de buurt van 't Velt. Het ouderlijk huis was gelegen aan de westkant van de weg, naast een bakkerij.

Na de geboorte van Jan Pietersz Molenaar in 1767 wordt het een tijdje stil in de archieven m.b.t. de familie Molenaar. In 1771 blijkt zijn vader overleden te zijn, en zijn moeder Neeltje Dirks woont op dat moment nog in Zijdewind met drie kinderen waaronder Jan.
In het weeskamerarchief van Niedorp vind ik een lijst uit 1784 met spulletjes van het weeskind Jan Molenaar. De spullen werden door Jacob Kuijpers bewaard. Ik weet alleen niet of dit onze Jan Molenaar is of iemand anders met dezelfde naam.

Huwelijk in Warmenhuizen

In 1794 duikt Jan op in Warmenhuizen. Hij ging dat jaar trouwen met Pietertje Jans Haarlem alias Heesjes. Op 27 januari deden ze aangifte van het huwelijk voor de belasting, waarbij Pietertje 3 gulden moest betalen en Jan niets. Pietertje kwam uit Warmenhuizen waar ze ook geboren was. Op 18 augustus 1771 werd ze R.K. gedoopt als dochter van Jan Pietersz Haarlem en Guurtje Pieters Schotten. Ze was bij haar huwelijk dus 22 jaar oud want het huwelijk vond plaats op 11 februari 1794 in Warmenhuizen. Zowel het wettelijk als het kerkelijk (R.K.) huwelijk vond op diezelfde dag plaats.

Klik hier voor een fotokopie van de huwelijksakte

Ook de huwelijksvoorwaarden werden op die 11e februari vastgelegd. De inhoud daarvan was als volgt: Alle goederen die ze op dat moment hadden zouden gemeenschappelijk worden. Hiervan zou een ondertekende specificatie worden opgemaakt. Later ingebrachte en geërfde goederen zouden niet gemeenschappelijk zijn. Mochten er echter geen kinderen worden geboren, en Pietertje zou als eerste komen te overlijden, dan zou Jan een bedrag van 600 gulden krijgen uit de door Pietertje ingebrachte goederen.

Handtekeningen Jan en PietertjeEen kopie van de ondertekening van de huwelijksvoorwaarden op 11 februari 1794 door Jan en Pietertje.

In november 1794 blijken Jan en Pietertje in de Zijpe te wonen, in de Ruijgeweg. Hun eerste kindje werd daar gedoopt op 25 november. Hij kreeg de naam Pieter, en doopgetuige was Maartje Molenaar, een tante van Jan. Hun tweede kindje werd in 1796 in de Zijpe gedoopt. Jan en Cornelia woonden nu in Sint Maarten. Ook dit keer vond de doop plaats op 25 november. Hun dochtertje kreeg de naam Gertrudis (Guurtje), en de getuige was Cornelia Haarlem, een zus van Pietertje.

Op 2 maart 1797 was Pietertje in Warmenhuizen getuige bij de doop van een kind van Maarten Goudsblom en Trijntje Stam. Of dit familie van Pietertje en Jan was weet ik niet. Op 24 maart 1798 was Pietertje alweer getuige bij een doop in Warmenhuizen. Dit keer bij de dochter (Gertrudis) van Neeltje Heesjes en Jan Bakker, haar zus en zwager.

Erfenis en vestiging in Warmenhuizen

Dat Jan en Pietertje na hun huwelijk op diverse plaatsen hebben gewoond heeft mogelijk te maken met het werk dat Jan in die plaatsen kon vinden. In 1797 kwam er echter een belangrijke wijziging hierin. Dankzij een erfenis van de familie van Pietertje konden zij zich in Warmenhuizen vestigen, met een eigen huis en landerijen. In januari van dat jaar hadden Guurtje Pieters Schotten en haar 2e man hun testament op laten maken. In februari erfden Jan en Pietertje van Jan en Klaas Haarlem een akker zaadland aan de westkant van het dorp Warmenhuizen ter grootte van 1 gars en 4 snees (ongeveer 44 are). Deze akker was in 1785 door Klaas Haarlem, de halfbroer van Pietertje, gekocht. Na de invoering van het kadaster zou deze akker bekend staan als sectie A nummer 76. Verder erfden Jan en Pietertje nog twee stukken weiland in de Moorsmeer. Het ene stuk weiland lag in de gemeente Warmenhuizen (sectie C nummer 237) en was 6 geerzen en 6 sneezen groot (ongeveer 2 hectare). Dit land was in 1769 door Klaas Haarlem gekocht. Het andere stuk weiland lag in de gemeente Oudkarspel (vermoedelijk iets oostelijker) en was 6 geerzen groot (bijna 2 hectare). Vlak na deze verdeling, in maart 1797 overleed Guurtje Pieters Schotten, de moeder van Pietertje. Haar erfenis werd in november 1797 verdeeld tussen haar 2e man Jan Hoogtwout en haar 2 dochters Pietertje Haarlem, de vrouw van Jan Pietersz Molenaar, en Neeltje Haarlem, de vrouw van Jan Pietersz Backer. Op 19 november 1797 werd de akte opgemaakt, en Jan en Pietertje blijken op dat moment nog in Sint Maarten te wonen. Ze kregen een huis toebedeeld dat gelegen was op het zuideinde van Warmenhuizen. Aan de zuid- en oostkant van het huis lag de Heerevaart. De buren waren Simon Hogeboom aan de noordkant en Jacob Strooper aan de westkant. Bij de invoering van het kadaster werd dit huis en erf sectie B nummer 74 genoemd. Jan en Pietertje gingen nu in dit huis wonen. Tot die tijd was het bewoond door Jan Hoogtwout en Guurtje Pieters Schotten. Jan Hoogtwout kocht in 1798 het huis aan de noordkant van Simon Hogeboom, en werd zo de nieuwe buurman. Verder erfden Jan en Pietertje een stuk weiland genaamd Gerbrandslandje. Dit land was 4 geerzen en 4 snees groot (ongeveer 1,3 hectare) en stond later kadastraal bekend als sectie C nummer 229. Het lag aan de westkant van de Kruissloot, en was in 1767 door de vader van Pietertje gekocht. Als laatste erfden ze samen met Jan Pietersz Backer en zijn vrouw een stukje rietland in de Greb ter grootte van 1 gars en 8 1/4e snees (ongeveer 0,47 hectare). Dit rietbosje was later kadastraal bekend als sectie D nummer 315. Wegens overbedeling moesten ze 400 gulden betalen aan Jan Pietersz Backer.

De ligging van het huis en erf op het zuideinde is via Google maps te zien door te klikken op Toon kaart
De ligging van het land (A 76) is via Google maps te zien door te klikken op Toon kaart
De ligging van het weiland in de Moorsmeer is via Google maps te zien door te klikken op Toon kaart
De ligging van het Gerbrandslandje is via Google maps te zien door te klikken op Toon kaart
De ligging van het rietbosje is via Google maps te zien door te klikken op Toon kaart

Warmenhuizen

Een prent gemaakt door J. Bulthuis in de tijd dat Jan in Warmenhuizen kwam wonen. Rechts herberg De Moriaan en op de achtergrond in het noorden de Oude Urselakerk.

De oorlog van 1799

De herfst van 1799 zou zeer dramatisch verlopen voor de regio waar Jan Pietersz Molenaar woonde. Op 27 augustus vielen de Russen en Engelsen Noord-Holland binnen aan de kust bij Callantsoog. Noord-Holland was op dat moment bezet door de Fransen. Op 19 september werd Warmenhuizen ingenomen, en werd er hevig gevochten bij Schoorl en Bergen. Later die dag moesten de Russen en Engelsen weer terugtrekken richting de Zijpe. Ook op 2 oktober werd hevig gevochten. Op 18 oktober capituleerden de Russen en Engelsen in Alkmaar en op 19 november vertrokken de laatste troepen. Het was een barre strijd geweest tijdens herfstachtige weersomstandigheden met tienduizenden doden. De burgerbevolking heeft ook zwaar geleden, o.a. door de plunderende soldaten. In Schoorl en Krabbendam stond bijna geen huis meer overeind. Het Geestmerambacht was onder water gezet met zout water. Ook Jan en zijn gezin zullen ongetwijfeld geleden hebben onder deze gebeurtenissen. Pietertje, de vrouw van Jan was op dat moment in verwachting van hun derde kindje. In ieder geval is bekend dat Jan de eigendomsbewijzen van zijn landerijen door deze oorlog is kwijtgeraakt.

Het gezin

In november 1799 kregen Pieter en Guurtje er een zusje bij. Op 13 november 1799 werd Cornelia gedoopt in de Rooms-katholieke statie van Warmenhuizen (St. Ursula). De doopgetuige was Maartje Bakker. Lang heeft het leven van Cornelia waarschijnlijk niet geduurd, want op 3 januari 1800 doet Jan Molenaar aangifte van het overlijden van zijn kind. Ik mag aannemen dat met dit kind Cornelia werd bedoeld. Een jaar later komt Pietertje te overlijden op de nog jonge leeftijd van 29 jaar. Jan die achterbleef met 2 kinderen, deed op 2 januari 1801 aangifte van het overlijden van zijn vrouw. Als voogden over zijn kinderen werden door de weesmeesters zijn buurman Jacob Strooper en zijn zwager Jan Pietersz Backer aangesteld.

Er werd afgesproken dat Jan de gehele boedel mocht blijven bezitten op voorwaarde dat hij de 2 kinderen Guurtje en Pieter goed zou opvoeden, verzorgen bij ziekte en gezondheid, te eten en te drinken geven, leren lezen en schrijven en een vak laten leren voor zover dat mogelijk was. Mocht Jan de kinderen niet goed verzorgen, waar men niet van uit ging, dan zouden de kinderen door iemand anders, op kosten van Jan, verzorgd worden. Verder moest Jan, als de kinderen de leeftijd van 25 jaar hadden bereikt, aan hen uitkeren een bedrag van 15 gulden elk, en de vrouwenkleding die in de overeenkomst werd genoemd. Ik neem aan dat het de kleding van Pietertje was geweest. Deze kleding werd als volgt omschreven:

een kritten kaper met een gouden haak en weerhaak eraan;
een amen kaper met een gouden haak en weerhaak;
een pompadoeren (van gebloemd weefsel) kassekien;
een blaauw zijden kassekien;
een nachtgroene (of nagtgrond?) kassekien;
een amen kassekien;
een spiegel damasten kassekien*;
een greijnen rok met paarse grond;
een zwartgebloemde rok; een blauw damasten schort;
een wit wollen zijden schort;
een blauw wollen zijden schort;
een schoudermantel;
een blauwe boesel (schort) met een licht/wit stukje;
een blauwe boesel met een roodband stukje;
een boek met twee zilveren sloten;
een zilveren beugeltas;
een zijden boesel;
een gouden ringetje met 3 steentjes;
een gouden oorijzer.

*een kassekien is een kort damesjakje met lange mouwen. Een spiegeldamast is een gefigureerde linnenbinding en zijn afleidingen met blokjes kettingvlotters voor de spiegels. Dit moet er als volgt hebben uitgezien:

Spiegeldamast

Bladzijde met 'gefigureerd Gros du Toer' of 'spiegeldamast' uit het Contrastalenboek van de firma S. en Z. Sybouts te Leeuwarden 1742, collectie Fries Museum Leeuwarden.

Op de site van Augusta Uhlenbeck is een uitgebreide beschrijving van spiegeldamasten te vinden (http://pagesperso-orange.fr/inverness.creation.tissus/)

Financiën

Op 15 april 1802 ontving Jan nog een bedrag van 25 gulden van de voogden van zijn kinderen i.v.m. de verkoop van twee obligaties. Hij beloofde dit bedrag aan zijn kinderen te zullen uitkeren als ze meerderjarig zouden zijn.
Verder verkocht Jan dat jaar een stuk land uit de erfenis van zijn schoonvader Jan Haarlem. Het land genaamd Maarten Koijeslik was 4,5 gars groot en lag ten zuiden van de huidige straat 't Jaerlinger en ten oosten van de Molenaarweg. Hij verkocht het voor 460 gulden aan Jacob Vlam.
Blijkbaar had hij nog meer geld nodig, want hij leende 257 gulden van Pieter Mooij, een boer uit de Zijpe. Tot zekerheid verbond hij zijn huis en erf. Van Jacob Vlam en Wijbrand Basseleur leende hij 410 gulden met als zekerheid het Garbrandslandje en de Blomven. Van Jacob Vlam leende hij bovendien 300 gulden met als zekerheid het land in de Moorsmeer. De rente was 6 procent per jaar bij alle drie deze leningen.
Het geleende geld van Pieter Mooij loste Jan in 1807 geheel af. Voor de leningen van Jacob Vlam en Wijbrand Basseleur werden in 1811 nieuwe hypotheekaktes opgesteld.

Het gezin (2)

Jan ging hertrouwen met Aagje Cornelis Sut uit Oudkarspel. Zij werd ook wel Aagje Roos genoemd. Dat was dezelfde familienaam als haar oma van vaderskant. Aagje was 32 jaar oud en niet eerder gehuwd geweest. Op 8 januari 1804 vond het kerkelijk huwelijk plaats in Warmenhuizen.
Klik hier voor meer informatie over de ouders van Aagje.
Het eerste kind van Jan en Aagje, een zoon, werd gedoopt op 1 december van dat jaar en kreeg de voornaam Cornelis. Vlak na de geboorte van hun eerste kind vond ook het wettelijk huwelijk van Jan een Aagje plaats op 10 december 1804 voor de schepenen op het raadhuis van Warmenhuizen.

Landhuur

Met ingang van 1804 ging Jan land huren van de gemeente. De naam van de akker, gelegen aan de Damsloot, was Zuid Oosterzand. Het was 4 geerzen (ruim 1 hectare) groot en later kadastraal bekend als Sectie D nummer 110. De huur over 1804 bedroeg 46 gulden waarbij Jan Bakker en Jan Ruijn zich borg stelden. In 1805 bedroeg de huur 39 gulden en stelden Jan Bakker en Jan Dekker zich borg. In 1806 ging Jan Molenaar een andere akker huren van de gemeente. Het was De Ooster Riedweijd met een oppervlakte van 6 geerzen. Dit land was gelegen aan de westkant van het dorp en later kadastraal bekend als sectie A nummer 95. De huur over 1806 bedroeg 56 gulden en Jan Tesselaar en Jan Kunis stelden zich borg voor de betaling door Jan Molenaar. Het op deze huur van toepassing zijnde reglement uit 1765 vermelde o.a. het volgende:

Wie de volledige huur voor St. Jacobsdag heeft betaald krijgt een stuiver en 8 penningen korting.
Wie voor St. Maartensmarkt heeft betaald krijgt een korting van een stuiver.
De huurder moet de landerijen op eigen kosten omgeven houden van wijde en diepe sloten.
De bagger uit de sloten moet zowel in het voor- als in het najaar op het land worden gebracht.
Het onkruid moet twee keer per jaar worden verwijderd (de eerste keer 14 dagen voor St. Jan en de tweede keer 14 dagen na St. Jacob).

Zuideinde WarmenhuizenEen kaartje van het kadaster uit 1832. Rechtsonder (nr. 74) het huis waar Jan met zijn gezin vanaf 1798 woonde. De sloot helemaal rechts is nu de Molenaarweg. Ongeveer door nummer 77 en 76 loopt nu de Fabrieksstraat.

Jongste kinderen

Op 23 februari 1806 werd het 2e kind van Jan en Aagje gedoopt. Zijn naam werd Jacob, en doopgetuige was Antje Harmes Schouten (toen Aagje 6 jaar oud was overleed haar moeder, en haar vader is vervolgens in 1779 hertrouwd met deze Antje Harmes Schouten). De kinderen die daarna geboren werden, waren ook allemaal jongens:

Theodorus (Dirk) werd gedoopt op 18 maart 1807. Doopgetuige was Trijntje Crelis Sut
Adrianus werd gedoopt op 13 september 1808. Doopgetuige was Immetje C. Sut
Sijmen werd gedoopt op 14 november 1810. Doopgetuige was Aaltje Sijvers Timmerman

Laatstgenoemde getuige woonde in Schagen en was een nichtje van Jan (dochter van Trijntje Jans Molenaar).

In 1815 kregen Jan en Aagje opnieuw een zoon erbij. Op 3 februari om 6 uur 's-middags werd Willem geboren, en de volgende ochtend om negen uur ging Jan, van beroep landman, aangifte doen bij de burgerlijke stand. Het gezin bestond nu uit zeven zonen en 1 dochter. De burgerlijke stand was iets nieuws wat in 1811 is ingevoerd. Niet lang na de aangifte van de geboorte van zijn zoon deed hij op 27 februari 1815 opnieuw aangifte bij de burgerlijke stand. Dit keer van het overlijden van Maartje Lingerak, het dochtertje van zijn buren die slechts 3 dagen oud was geworden. Jan deed deze aangifte samen met een andere buurman, Jan Buiter die kleermaker van beroep was.

Overlijden van een oom en tante

Op 30 juli 1810 is Jan naar Texel gegaan voor de afwikkeling van de (geringe) erfenis van zijn oom Simon Jansz Molenaar. Deze oom was daar net overleden (aangifte op 23 juli) in Oudeschild. Samen met de andere erfgenamen die niet op Texel woonden gaven ze volmacht aan de wel op Texel wonende Cornelis en Jan Reijersz Molenaar om de zaken af te wikkelen. Bij de notaris in Oudeschild werd dit vastgelegd.

Maartje Jans Molenaar, de tante van Jan is op 9 april 1812 overleden in Zijdewind onder Oude Niedorp. Zij was 75 jaar oud geworden, en de laatste van Jan zijn ooms en tantes van de familie Molenaar die overleed.

Financiën (2)

Voor Jan en Aagje ging het financieel blijkbaar niet helemaal meer voor de wind, want i.p.v. het aflossen van de geldleningen die hij in 1802 had gesloten, moest er in 1811 een nieuwe hypotheekakte worden opgesteld. Het bedrag van 710 gulden was niet gewijzigd. Zijn beroep was op dat moment boer, en het huis dat hij in 1797 had geërfd had nummer 102 gekregen. Hij leende een bedrag van 505 gulden van Jacob Vlam, die ook boer van beroep was, en 205 gulden van de chirurgijn Wijbrand Basseleur. Op 23 oktober 1811 werd de hypotheekakte vastgelegd bij de notaris Theunis Waagmeester in Warmenhuizen. De rente was iets lager geworden en bedroeg nu 5 procent per jaar en liep van 16 maart 1811 tot 16 maart 1812. Op laatstgenoemde datum eindigde de lening en moest de rente betaald worden. De looptijd kon echter verlengd worden. Zijn huis en landerijen golden als zekerheid voor de terugbetaling van de lening. Opvallend hierbij is dat het Gerbrandslandje wat in 1797 nog weiland werd genoemd nu zaadland werd genoemd.
De twee stukken weiland die gelegen waren in de Moorsmeer heeft Jan in 1818 verkocht. Misschien was dit wel noodgedwongen omdat mogelijk degenen van wie Jan geld had geleend om aflossing van de lening hadden gevraagd. Het weiland wat in de gemeente Warmenhuizen was gelegen verkocht hij aan Jan Paarlberg voor 487 gulden en 10 cent. Het weiland wat in de gemeente Oudkarspel lag verkocht hij voor 370 gulden aan Jacob Vlam en chirurgijn Hendrik Koppers. De twee verkoopaktes werden op 18 maart 1818 gepasseerd bij notaris Waagmeester in Warmenhuizen. De totaalopbrengst voor Jan, die hierbij landbouwer werd genoemd, was een bedrag van 857 gulden en 10 cent. Voldoende dus om de hypotheek uit 1811 van 710 gulden af te lossen.
Toch sloot Jan weer een nieuwe lening af. Dit keer bij Jan Avis, een koopman in granen uit Krommenie. Het bedrag wat Jan van hem leende was 375 gulden, en de rente was 5 procent ingaande 1 mei 1818. Jan was altijd vrij om af te lossen, maar als Jan Avis een verzoek tot aflossing zou doen dan moest Jan binnen drie maanden aflossen. Zekerheid voor de aflossing waren Jan zijn huis en resterende landerijen, en bovendien had zijn buurman Jan Lingerak, die broodbakker van beroep was, zich borg gesteld. Op 31 juli 1818 gingen Jan en zijn buurman hiervoor naar de notaris.

Huwelijk dochter Guurtje

Guurtje, de enige dochter van Jan ging op 21 februari 1819 trouwen in Schoorl. Zij was toen 22 jaar oud en trouwde met Sijvert Brammer. Sijvert was een 23-jarige boerenknecht die in Schoorl woonde maar in Heerhugowaard was geboren. Zijn ouders waren al overleden. Jan Molenaar, de vader van Guurtje was uiteraard aanwezig bij het huwelijk, en heeft de huwelijksakte mede ondertekend.
Na het huwelijk bleven Guurtje en Sijvert in Schoorl wonen. Guurtje verkocht op 21 mei 1819 de helft van een akker zaadland aan haar vader Jan Molenaar. De naam van deze akker was Jan Raije akker. Het toeval wil dat deze akker in 1705 door Reijer Pietersz Molenaar, de overgrootvader van Jan, gekocht was. Later is deze akker in eigendom van andere families gekomen. In 1772 echter werd het weer gekocht door Jan Haarlem. In 1797 kreeg Jan Hoogtwout het gebruik gedurende zijn leven lang, en in 1802 kwam het op naam van de twee kinderen van Jan Molenaar. De akker lag aan de Kruissloot ten noorden van de Moorsmeer en was ongeveer 45 are groot (1 gars, 5 snees en 10 roede). Bij de invoering van het kadaster werd deze akker bekend als sectie C nummer 192.

De ligging van Jan Reije akker is via Google maps te zien door te klikken op Toon kaart

Jan Molenaar en zijn zoon Pieter waren nu de nieuwe eigenaars van Jan Raije akker. Zij namen meteen een hypotheek op dit land. Een bedrag van 150 gulden leenden ze van Jacob Vlam tegen 5 procent rente per jaar. Op 16 juni 1819 werd dit bij de notaris vastgelegd. Aflossen mochten Jan en Pieter op elk gewenst moment, en Jacob Vlam kon aflossing vragen met een waarschuwing van 3 maanden tevoren.

Kadastraal kaartje WarmenhuizenKadastraal kaartje uit 1832 met rood gemarkeerd enige landerijen van Jan Pietersz Molenaar.
In het midden is sectie C nummer 192 (Jan Reije akker)
Onderaan in de Moorsmeer is sectie C nummer 237
De bovenste akker is sectie C nummer 229 (Gerbrandslandje).
Geheel linksboven, ten noordwesten van de akkers ligt het dorp Warmenhuizen met een rode punt op de plek waar Jan woonde.

Overlijden van de oudste kinderen en de periode daarna

Op 23 augustus 1821 kwam Jan zijn dochter Guurtje te overlijden in Schoorl ("Buitenduin"). Ze overleed om twee uur 's ochtends en was nog maar 24 jaar oud. Niet lang daarna, op 27 januari 1823 's morgens om 9 uur, overleed ook Pieter, de oudste zoon van Jan. Ook hij is niet oud geworden, want hij was nog maar 28 jaar. Jan deed op 27 januari 's morgens om 11 uur samen met een buurman aangifte bij de burgerlijke stand in Warmenhuizen. De begrafenis was op 31 januari.

Datzelfde jaar nog verkocht Jan zijn huis en landerijen aan Jan Lingerak, zijn buurman die zich borg had gesteld bij de hypothecaire geldlening in 1818. De koopsom was 800 gulden, en omdat de geldlening van 375 gulden afgelost moest worden, kreeg Jan een bedrag van 425 gulden contant geld in handen. Op 22 april 1823 vond de overdracht plaats bij de notaris. De verkochte goederen waren:

  1. het huis op het zuideinde van het dorp
  2. het Gerbrandslantje, groot ongeveer 1,27 hectare (sectie C nummer 229)
  3. een akker zaadland, groot ongeveer 39 are (sectie A nummer 76)
  4. een akker zaadland bij de Moorsmeer genaamd Jan Raije akker, groot ongeveer 43 are (sectie C nummer 192)
  5. een rietbos in de Greb, groot ongeveer 49 are (sectie D nummer 315)

Jan had nu geen onroerend goed meer. De vraag is nog of hij in het huis kon blijven wonen of dat hij moest verhuizen. Hierover heb ik nog geen gegevens.

Op 21 december 1828 om acht uur 's morgens vond het huwelijk plaats van Jan zijn zoon Jacob en Trijntje Groot, die ook uit Warmenhuizen kwam. Jan en zijn vrouw Aagje zijn ook aanwezig waarbij Jan de huwelijksakte ondertekent, maar Aagje verklaart niet te kunnen schrijven. Het beroep van Jan is nu werkman.

Op 4 mei 1830 komt Jan 's avonds om 8 uur te overlijden. Hij was 62 jaar oud geworden en werd van beroep dagloner genoemd. De buren Simon van der Molen en Jan Kunis deden de dag erna aangifte en op 8 mei werd Jan begraven op het kerkhof in Warmenhuizen. Er viel blijkbaar niet veel te erven want in een brief van de gemeente aan de vrederechter over zijn overlijden staat "niets nalatende". Deze brief werd vermoedelijk geschreven omdat Jan nog minderjarige kinderen had. Zijn jongste zoon Willem was bijvoorbeeld 15 jaar oud toen zijn vader overleed.

Op 11 januari 1835 vond het huwelijk plaats van Dirk Molenaar die met Geertje Bijl uit Bergen trouwde. Een feestelijke gebeurtenis die later dat jaar werd overschaduwd door het overlijden van zijn broer Cornelis op 15 juni 1835. Hij was 30 jaar oud geworden. Hun moeder Aagje heeft dit allemaal nog meegemaakt. Zij overleed op 20 maart 1840 's avonds om 10 uur op de leeftijd van 68 jaar in huisnummer 92. Dat was het huis waar haar zoon Dirk ook woonde (kadastraal sectie B nummer 66). Dirk deed op 21 maart aangifte bij de burgerlijke stand samen met buurman Jakob Tromp die veldwachter van beroep was. De begrafenis was op 24 maart.

Het volgende verhaal

Het volgende verhaal gaat over Dirk Molenaar, een zoon van Jan en Aagje die o.a. eendenhouder werd.

 

Vorige verhaal

Volgende verhaal

Top